De mode-industrie is verantwoordelijk voor ongeveer 10% van de wereldwijde koolstofuitstoot, en bijna 20% van het afvalwater. En hoewel de milieu-impact van vliegen nu welbekend is, slurpt de mode meer energie op dan de luchtvaart en de scheepvaart samen. Kleding in het algemeen heeft complexe toeleveringsketens, waardoor het moeilijk is om alle emissies te verantwoorden die ontstaan bij de productie van een broek of een nieuwe jas. Dan is er ook nog de manier waarop de kleding wordt vervoerd en weggegooid wanneer de consument ze niet meer wil. De meeste consumptiegoederen hebben met soortgelijke problemen te kampen, maar wat de mode-industrie bijzonder problematisch maakt, is het razende tempo van de veranderingen die zij niet alleen ondergaat, maar ook aanmoedigt. Met elk seizoen (of microseizoen) dat voorbijgaat, worden consumenten gedwongen de nieuwste artikelen te kopen om bij de trend te blijven. Het is moeilijk om alle inputs die in de productie van kleding gaan te visualiseren, maar laten we denim als voorbeeld nemen. De VN schat dat voor één spijkerbroek een kilo katoen nodig is. En omdat katoen meestal in een droge omgeving wordt geteeld, is voor de productie van die kilo zo’n 7.500 tot 10.000 liter water nodig. Dat is ongeveer 10 jaar drinkwater voor één persoon. Er zijn manieren om denim minder hulpbronintensief te maken, maar in het algemeen is voor de productie van jeans die zijn gemaakt van materiaal dat zo dicht mogelijk bij de natuurlijke staat van katoen ligt, minder water en gevaarlijke behandelingen nodig. Dat betekent minder bleken, minder zandstralen en minder voorwassen. Ben jij ook op zoek naar duurzame kleding die langer meegaat en die je niet na een paar keer dragen weg hoeft te gooien? Kijk dan eens bij duurzame kledingmerken zoals ADUH. |